Ik houd je, houd je vaster dan de angst jou te versmoren of verliezen; harder dan de woorden in je oor en zoveel liever; langer dan de dagen dat we samen zijn, dan ik klein in jou en jij in mij wroet, vertroetel en verteder; hoger dan de hoop dat alles goed komt en zoveel beter.
Want soms, soms maak ik me zorgen, om jou en om morgen; om stiltes die nu worden verzwegen, woede die zich nu nog laat koelen; om de tranen van onverhoorde gebeden, de kilte die je nu nog niet kan voelen en de regen.
Daarom houd ik je nog wat beter, nog wat bewuster, nog wat langer. Wees niet bang, ik zal je niet verstikken of versmoren; laat me horen hoe je me in slaap sust – de seconden tikken – maar dit ene ogenblik is alles goed, rust ik in jou en jij in mij; weet ik het zeker.