Soms overweldig je me met je intelligentie. Waar ik nog twijfel, is het leven voor jou één grote zekerheid. Natuurlijk erken je dat er dingen zijn waar je geen vat op hebt, maar ook het grootste probleem is voor jou een overzichtelijke waas waar je doorheen prikt als was het een suikerspin.
Je deelt zelfs mijn eigen denkproces op in hapklare brokjes, voorgekauwd en wel. Ik heb geen geheimen meer voor jou, het mysterie van mijn bestaan is in jouw handen al ontrafeld. Nog voor mijn hart zich heeft kunnen openen of sluiten, heb je het al vastgepakt en bestudeerd met de kritische blik van een onderwijzer.
Het is geen misplaatste arrogantie; jij weet werkelijk alles van iedereen. Je lijkt zelfs mijn vrienden beter te kennen dan ikzelf. Jij weet de snaar te raken die iedereen aanzet tot zingen, brengt zelfs de meeloper uit zijn schulp met je zorgvuldig geformuleerde vragen.
Misschien ben jij wel het voorbeeld dat ik zoek in alles wat ik doe. Maar mijn hersenen maken overuren en soms vraag ik me af waar ik pas in die van jou. Als alles al is uitgedacht, aangekaart en opgelost, waar heb je mij dan nog voor nodig?