Dag mobieltje,
Hoe is het met je? Na al die jaren wil ik even met je praten. Jij was ooit mijn beste vriend, ik nam je overal mee naartoe. Op jou chatte ik met mensen die me nu vrij weinig zeggen, sloot al mijn berichtjes steevast af met drie kusjes.
Mijn hart ging sneller kloppen als ik mailtjes las over examentraining en mijn mondeling Engels, omdat ik niet kon geloven dat het al bijna zover was. Als ik over examens droomde, ging het altijd fout: ik kwam met mijn fiets het schoolgebouw binnen en wist de weg niet meer naar het lokaal; ik kwam pas in de lift (welke lift?) tot de ontdekking dat ik was vergeten te leren. Al die spanning komt na één blik op het scherm weer naar boven.
Ik maakte afspeellijsten met namen die makkelijk van je tong rollen, maar die je weinig vertellen over de inhoud, zoals “love & dreams” en “sun & slow”. Terwijl de druppels over het tentdoek biggelden, sijpelden jouw zachte geluiden via een kabeltje mijn oren binnen. Ik ging slapen en werd weer wakker met dezelfde soort melodie. Terwijl mijn moeder me hoofdschuddend waarschuwde dat ik doof kon worden als ik dag en nacht naar muziek bleef luisteren, bedankte ik jou stilletjes dat je me weer eens zo teder in slaap had gesust.
Ik probeerde mezelf al hardlopend vast te leggen, maar jouw camera kon dat natuurlijk niet aan, waardoor de wereld om me heen wazig werd. Bovendien zag al die inspanning er een stuk minder indrukwekkend uit op een foto. Dus hield ik het maar voor mezelf.
Lief mobieltje, je liet me in de steek. Je wilde niet meer verder, werd moe van onze gesprekken en begon te protesteren. Je scherm ging niet meer aan, iedere app die ik probeerde te openen, sloot jij resoluut weer af. Waarom deed je me dat aan?
Verdorie mobieltje, jouw tegenstribbelen was de eerste schakel in een destructief proces. Sinds ik mijn vertrouwen in jou verloor, liet ik alles uit mijn handen vallen. Letterlijk. Je zag jouw navolgers op de stenen ketsen, verdrinken in slootwater of in de hitte bezwijken. Ze konden jou niet evenaren.
Jouw kanariegele achterkant net zo geel als het getal 18 dat me in opgeblazen ballonvorm uitlachte. Jouw in blokjes opgedeelde startscherm een metafoor voor mijn leven dat in stukken uiteenviel toen ik die vertrouwde stad achter me liet. Misschien was het wel onvermijdelijk dat jij ook achterbleef.
Je blijft nog even haperen voordat je in mijn handen uitdooft.
Dag mobieltje.