Wanneer het leven een opeenstapeling wordt van ‘wanneers’, verdwijnt het echte leven naar de achtergrond. Het echte leven wordt ineens voorwaardelijk, alsof je het pas verdient als je aan bepaalde eisen hebt voldaan. Je stopt het in een fotolijstje en hangt het boven je bed om jezelf er aan te herinneren waar je je zo voor afbeult.
Maar op den duur krijgt het zonlicht vat op de foto en verliest het echte leven haar kleur. Je sluit de gordijnen om de zon buiten te houden. Tegelijkertijd houd je de schijn op voor de buitenwereld. Je gaat nu en dan naar een feestje, spreekt af en toe af met een vriendin om te laten zien dat je echt nog wel van het leven kan genieten. Mensen vragen zich af waarom je zegt dat je het altijd zo druk hebt. ‘Die geniet volop van haar studententijd,’ hoor je ze zeggen.
Ondertussen dreig je de controle te verliezen over alles wat je wil en moet en niet kunt. Je zegt steeds vaker afspraken af, zowel de feestjes als de verplichtingen. Maar kan je het onderscheid eigenlijk nog wel maken? Feestjes voelen aan als verplichtingen, omdat je telkens weer moet verantwoorden waarom je er niet bent. Je wilt niemand teleurstellen, maar stelt uiteindelijk alleen jezelf teleur. Je kunt nooit aan het perfecte plaatje voldoen.
En dan dringt zich plotseling de vraag aan je op wanneer je naar de vergeelde foto aan de muur kijkt: wanneer begint het echte leven? Dat leven is verworden tot een droombeeld, een ideaal dat niets meer van doen heeft met de realiteit. Op de foto heeft de tijd stilgestaan. Buiten schijnt de zon.
Je loopt naar het raam. Voorzichtig open je het gordijn een stukje zodat er een smalle strook licht naar binnen valt. Je aarzelt twee, drie seconden. Dan trek je in één keer de gordijnen opzij. Het echte leven lacht je tegemoet.